Wat zijn we toch een zelfverloochenend tolerantieparadoxje van een land
Meestal hou ik de moed er wel in, hoor. Zeker aan het begin van het nieuwe politieke jaar, met een gloednieuw kabinet. Wie volksvertegenwoordiger is, moet beschikken over een rotsvast geloof in de missie om Nederland voor iedereen een stukje mooier en leefbaarder te maken, een enorme werklust om dat voor mekaar te boksen en een welhaast bord voor de kop-esque hoeveelheid optimisme dat dit meestal onvruchtbare geploeter allemaal nut en zin heeft.
Waarvan akte, maar ik moet zeggen dat zelfs na een paar weken reces en alle goede moed ten spijt, het slappe onbenul waarmee we de boel hier in Nederland soms besturen me toch aanvliegt.