Schade Gaza-protesten bij UvA loopt op tot 4,1 miljoen euro
De pro-Palestijnse protesten en vernielingen die afgelopen mei plaatsvonden op de Universiteit van Amsterdam (UvA), blijken een veel grotere financiële impact te hebben gehad dan aanvankelijk gedacht. De kosten van de schade zijn opgelopen tot 4,1 miljoen euro, aanzienlijk meer dan de oorspronkelijke schatting van 1,5 miljoen euro. Dit meldt De Telegraaf.
Tijdens de demonstraties, die georganiseerd waren als steunbetuiging aan pro-Palestijnse studenten, werden verschillende universiteitsgebouwen en -terreinen ernstig beschadigd. Gebouwen op de Roeterseilandcampus en het Binnengasthuisterrein werden met barricades afgesloten, gevels en ramen vernield, en er ontstond schade aan zowel de buiten- als binnenkant van de universiteitsgebouwen. Alleen al het herstel hiervan kostte de universiteit 900.000 euro.
Ook de catering op de Roeterseilandcampus kreeg het zwaar te verduren. Op 13 mei drongen demonstranten de kantine binnen en vernielden apparatuur, waaronder koffieautomaten en beeldschermen. Deze schadepost, gecombineerd met verlies aan omzet voor de cateraar, bedroeg 400.000 euro.
De grootste kostenpost ontstond door de bezetting van het Binnengasthuisterrein op 7 en 8 mei. Hier vonden werkzaamheden plaats voor de bouw van een nieuwe universiteitsbibliotheek, maar de demonstranten brachten niet alleen schade toe aan het bouwproject (kosten: 267.000 euro), ook geplande graafwerkzaamheden door nutsbedrijven werden vertraagd. Deze verstoorde werkzaamheden leidden tot een vertraging van drie maanden, met een geschatte kostenpost van 2,5 miljoen euro.
Schade aan kunst en extra beveiliging
Naast directe schade aan gebouwen en uitgestelde werkzaamheden, zijn ook kunstwerken beschadigd of verloren gegaan. Hoewel de precieze waarde van deze kunstwerken niet openbaar is gemaakt, is het duidelijk dat deze schade significant bijdraagt aan de totale kosten.
Om nieuwe onrust te voorkomen, heeft de UvA extra beveiligingsmaatregelen genomen, die voor de universiteit tot nu toe een extra 141.000 euro hebben gekost. Vicevoorzitter van het College van Bestuur, Jan Lintsen, zegt bij De Telegraaf geschokt te zijn door de omvang van de schade: “Dit geld hadden we veel liever in het onderwijs geïnvesteerd.”
De UvA heeft aangegeven dat ze de schade op de daders wil verhalen voordat ze een claim indient bij haar verzekering. Lintsen noemt dit een 'principieel punt', maar erkent dat het juridisch gezien een uitdaging is om de verantwoordelijken aansprakelijk te stellen, aangezien veel demonstranten gemaskerd waren. “We willen de schade koppelen aan personen van wie we weten dat ze betrokken waren,” aldus Lintsen bij De Telegraaf. Indien blijkt dat UvA-studenten of medewerkers betrokken waren, volgen mogelijk ook disciplinaire maatregelen.
Niet alleen de UvA werd getroffen door de vernielingen; de gemeente Amsterdam rapporteerde eerder dat gemeentelijke eigendommen voor minstens 130.000 euro werden beschadigd. Burgemeester Femke Halsema noemde de schade aan het stadsbezit een “grote verspilling van belastinggeld”.
Wie draait op voor de kosten?
De vraag blijft wie uiteindelijk verantwoordelijk zal worden gehouden voor de kosten van de vernielingen. Lintsen benadrukt het belang van verhaal op de daders als signaal, hoewel de juridische haalbaarheid hiervan onzeker is. Ondertussen blijft het de vraag of de universiteit een deel van de kosten via de verzekering kan verhalen, mocht het niet mogelijk zijn de daders op te sporen of aansprakelijk te stellen.
De gebeurtenissen hebben de UvA en de stad Amsterdam niet alleen opgezadeld met financiële gevolgen, maar ook met een bredere maatschappelijke discussie over de impact en gevolgen van radicale protestacties op publieke instellingen.