Kosten windparken op zee rijzen pan uit: wie draait op voor de rekening?
De kosten voor de aansluiting van offshore-windparken dreigen een enorme financiële last te worden voor de Zweedse samenleving. Volgens nieuwe schattingen kunnen deze oplopen tot omgerekend 1 miljard euro per gigawatt, meldt TN. Elektriciteitsdeskundige Harry Frank waarschuwt dat de benodigde technologie voor het omzetten van stroom op zee een grote uitdaging is, zowel technisch als financieel.
De discussie over wie verantwoordelijk is voor de kosten van de aansluiting van offshore-windparken laait opnieuw op. Volgens het regeerakkoord van de Zweedse regering mogen deze kosten niet door de staat worden gedragen. “Subsidies voor de aansluiting van offshore-windenergie worden stopgezet. De verantwoordelijke partijen moeten zelf betalen,” stelt het akkoord.
Deze beslissing heeft directe gevolgen voor projecten zoals Vattenfalls Kriegers Flak, dat onlangs werd stilgelegd vanwege onrendabiliteit. Vattenfalls CEO, Anna Borg, benadrukte dat de aansluitingskosten 20 tot 30 procent van het totale projectbudget uitmaken. “Als de staat deze kosten zou dekken, zou de haalbaarheid van dergelijke projecten aanzienlijk verbeteren,” aldus Borg.
Hoge kosten voor technologie
De kosten voor aansluiting hangen sterk af van de afstand tot de kust en het type stroom dat wordt gebruikt. Volgens nieuwe schattingen van de Zweedse overheid en het Zweedse stroombeheerder kunnen de kosten omgerekend zo'n 1 miljard euro per gigawatt bedragen, met de implementatie naar gelijkstroomtechnologie (HVDC).
HVDC is echter wel noodzakelijk voor windparken verder op zee om verliezen tijdens transport te minimaliseren. Dit vereist complexe omvormingsstations op zee en op land, waarvan de bouwkosten kunnen oplopen tot honderden miljoenen kronen. “Een offshore-omvormingsstation, vergelijkbaar met een olieraffinaderij, is extreem kostbaar,” aldus Harry Frank, expert in hoogspanningstechnologie, bij TN.
Tekort aan technologie en materialen
Naast de torenhoge kosten kampt de sector ook met een tekort aan apparatuur en materialen. Slechts een handvol bedrijven wereldwijd produceert de benodigde technologie voor HVDC-systemen. Volgens de Zweedse stroombeheerder leidt de groeiende vraag naar offshore-windenergieprojecten wereldwijd tot ernstige leveringsproblemen.
Het debat over de kosten van offshore-windenergie is niet nieuw. Al in 2018 wees een rapport van het Zweedse energieagentschap op de hoge aansluitingskosten. De berekeningen van Sweco toonden toen aan dat de kosten per terawattuur windenergie tientallen miljoenen euro's konden bedragen, afhankelijk van de gebruikte technologie.
Het huidige tekort aan technische middelen en de stijgende kosten vormen niet alleen een Zweeds probleem, maar beïnvloeden ook de internationale energiemarkt. Landen zoals Duitsland en het Verenigd Koninkrijk staan voor soortgelijke uitdagingen, wat de discussie over overheidssteun en duurzame energie verder aanwakkert. In Nederland vallen de aansluitingskosten voor windparken op zee maar liefst 40 miljard euro hoger uit, erkende toenmalig Klimaatminister Rob Jetten vorig jaar in een Kamerbrief.
Wat betekent dit voor de toekomst?
De Zweedse regering blijft bij haar standpunt dat de markt zelf verantwoordelijk is voor de financiering. Critici wijzen erop dat deze aanpak de ontwikkeling van duurzame energie kan vertragen en Zweden afhankelijker maakt van andere energiebronnen.
De vraag blijft wie de hoge kosten van offshore-windenergie zal dragen: projectontwikkelaars, consumenten of toch de overheid? Met de wereldwijde energietransitie in volle gang zal deze discussie de komende jaren ongetwijfeld nog aan scherpte winnen.