Kosten windparken op zee vallen 40 miljard euro hoger uit: stroom wordt 'flink' duurder
De geschatte kosten voor het aansluiten van windmolenparken op zee zullen zo'n 40 miljard hoger uitvallen. Dit schrijft demissionair Klimaatminister Rob Jetten maandag in een brief aan de Tweede Kamer. Stroom zal hierdoor mogelijk een stuk duurder worden. Maar Jetten wil de kosten gaan drukken door de windparken een langere levensduur te geven.
Vorig jaar werden de verwachte kosten van 2032 tot 2057 nog berekend op 2 miljard euro per jaar. Maar volgens de nieuwe schatting zal dit bijna twee keer zo hoog uitvallen: 3,6 miljard euro. In totaal zullen hierdoor de kosten zo'n 40 miljard euro hoger liggen.
Deze koten worden verhaald op de nettarieven, dus de stroomprijzen voor Nederlandse klanten. Dit is afgesproken in het Klimaatakkoord. Jetten geeft in zijn Kamerbrief toe dat de stroomkosten 'flink' zullen stijgen ten gevolge van de nieuwe geschatte kosten. Het zal gemiddeld gaan om zo'n 0,0038 euro per kWh over het net op zee. Dit is 'iets meer dan 10 procent van de stroomprijs die iemand met een dynamisch stroomcontract dinsdag betaalt', meldt Financieel Dagblad.
De verhoogde stroomprijs komt door een combinatie van factoren. Het gaat onder meer om 'gestegen grondstoffenprijzen, personeelstekorten,en het uitsluiten van leverancier uit risicolanden', schrijft FD. Dit laatste geldt voor Chinese partijen. De investeringskosten zullen hierdoor 10 miljard euro hoger uitvallen. Daarnaast zullen de kosten voor de exploitatie van het stroomnet hoger zijn.
In de Kamerbrief draagt Jetten vijf oplossingen aan om de kosten te drukken. Zo wil hij extra lange vergunningen afgeven aan windparken op zee, namelijk tot veertig jaar. Ook wil hij vanaf 2030 de opgewekte energie gaan omzetten in waterstof, waarvoor minder investeringen mogelijk zijn.
Tot dit jaar zijn er tien vergunningen verleend voor windparken die eind 2023 werkzaam moeten zijn. Daarnaast wil Jetten een groot windpark met 30.000 windmolens laten bouwen in de Noordzee voor 2031. Hierop is al flinke kritiek gekomen vanuit rechtse politieke partijen, wetenschappers en oud-hoogleraren.