Ligt BBB dwars bij komst correctief referendum? 'Onjuist en voorbarig'
![Plas Lagas Plas Lagas](https://images.nieuwrechts.nl/artikel-foto/7c060c5f52b8f3874f9454fc61421af2/plas-lagas.jpg)
De invoering van een bindend correctief referendum hangt aan een zijden draadje in de Eerste Kamer. Volgens bronnen bij het AD zouden enkele BBB-senatoren dwarsliggen, wat de benodigde tweederdemeerderheid in gevaar brengt. De BBB-fractie in de Eerste Kamer spreekt de geruchten bij NieuwRechts echter fel tegen en stelt dat er nog geen definitief standpunt is ingenomen: "De berichtgeving is onjuist en voorbarig."
Het correctief referendum moet burgers de mogelijkheid geven om een al aangenomen wet met terugwerkende kracht ongeldig te verklaren. Omdat dit een wijziging van de grondwet vereist, is een tweederdemeerderheid nodig in zowel de Tweede als de Eerste Kamer. In de Tweede Kamer werd deze meerderheid eerder dit jaar behaald. Partijen zoals PVV, GroenLinks-PvdA, NSC, D66, BBB, SP, Partij voor de Dieren, Forum voor Democratie en JA21 stemden vóór het voorstel.
In de Eerste Kamer hebben deze partijen samen precies genoeg zetels om het plan erdoor te krijgen. Maar volgens AD-bronnen senaat overwegen minstens twee BBB-senatoren tegen te stemmen, mogelijk zelfs meer. Hierdoor dreigt de benodigde meerderheid weg te vallen.
'Nog geen besluit genomen, berichtgeving voorbarig'
Binnen de BBB-fractie zouden enkele senatoren bezwaren hebben tegen het wetsvoorstel. Hun grootste zorg is dat de precieze vormgeving van het referendum nog niet vastligt. Vooral de opkomstgrens – het percentage stemmers dat vereist is om een referendum geldig te laten zijn – blijft een open vraag. De details worden pas vastgelegd in een aparte wet die later door minister Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken) moet worden uitgewerkt.
De BBB-fractie in de Eerste Kamer spreekt zich bij NieuwRechts echter fel uit tegen de berichtgeving dat de partij het referendum blokkeert. Fractievoorzitter Ilona Lagas benadrukt dat er nog geen stemming heeft plaatsgevonden en dat haar fractie nog geen definitief standpunt heeft ingenomen.
“Ons uitgangspunt is dat we elk wetsvoorstel op een zorgvuldige en inhoudelijke manier beoordelen, met oog voor uitvoerbaarheid en effectiviteit,” aldus Lagas. “Wij hebben in oktober 2023 kritisch naar het referendumvoorstel gekeken, zoals we dat bij alle voorstellen doen. Maar kritisch zijn betekent niet dat wij op voorhand ergens tegen zijn. Integendeel, in de Tweede Kamer heeft BBB drie weken geleden vóór gestemd, met de duidelijke kanttekening: ‘The devil is in the details’.”
Volgens Lagas is de uitvoerbaarheid van de wet de belangrijkste overweging voor haar fractie. “Op 4 maart aanstaande start pas de eerste schriftelijke vragenronde. Zoals bij elk wetsvoorstel doen wij dus eerst grondig ons werk, alvorens tot een weloverwogen conclusie te komen. Dat is onze taak als volksvertegenwoordigers en exact de rol van de Eerste Kamer.”
Details bewust weggelaten
Het wetsvoorstel komt van SP-Kamerlid Michiel van Nispen, die er bewust voor heeft gekozen om de details van het referendum niet in de grondwetswijziging op te nemen. Volgens hem is dit nodig om te voorkomen dat partijen over de precieze invulling ruziën, waardoor de grondwetswijziging dreigt te mislukken.
Wel zijn er twee beperkingen opgenomen in de wet: er mogen geen referenda worden gehouden over het Koninklijk Huis en over internationale verdragen.
Eerdere mislukte pogingen
De mogelijke mislukking van het correctief referendum roept herinneringen op aan eerdere vergeefse pogingen. In 1999 werd het voorstel net niet aangenomen in de Eerste Kamer tijdens de beruchte ‘Nacht van Wiegel’, waardoor het kabinet-Kok II zelfs ten val kwam.
Als compromis werd later een raadplegend referendum ingevoerd, waarbij de politiek niet verplicht was om de uitslag te volgen. Dit werd onder meer gebruikt bij het referendum over de Europese grondwet in 2005 en het referendum over het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne in 2015, waarin een meerderheid tegen stemde. Beide keren werd de uitslag grotendeels genegeerd door de regering. In 2018 schafte het kabinet-Rutte III het raadplegend referendum definitief af.