Baskisch belastinggeld stroomt massaal naar genderprojecten in Latijns-Amerika

De Baskische overheid heeft in 2023 meer dan 83 miljoen euro uitgegeven aan ontwikkelingshulp, met als belangrijkste ontvangers feministische organisaties in Zuid-Amerika en Afrika. Tegelijkertijd moesten getroffen inwoners van Valencia en Albacete het doen met ingezamelde tweedehandsfietsen.
Uit het jaarverslag van eLankidetza, de Baskische samenwerking- en solidariteitsinstantie, blijkt dat deze regio aanzienlijk meer uitgeeft aan buitenlandse hulp dan andere autonome regio’s in Spanje. In totaal werd er 83,63 miljoen euro verdeeld via 238 organisaties, waarvan het merendeel in Baskenland is gevestigd. Per inwoner komt dat neer op ongeveer 37 euro, terwijl de nationale Spaanse hulp via de AECID neerkomt op 11 euro per burger. De Baskische regering heeft bovendien vastgelegd dat dit bedrag de komende jaren alleen maar zal stijgen.
De meerderheid van het geld, zo’n 62,47 procent, ging naar internationale ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast werd 17,99 procent ingezet voor humanitaire hulp en noodgevallen, en 11,88 procent gebruikt voor educatieve projecten in Baskenland zelf. Dit laatste betekent dat bijna tien miljoen euro werd besteed aan trainingen, lezingen en bewustwordingscampagnes.
Geld voor feministische organisaties in Zuid-Amerika
Uit de cijfers blijkt dat de landen die het meeste geld ontvingen onder andere Guatemala (6 miljoen euro), Colombia (5,5 miljoen euro), El Salvador (5,5 miljoen euro), Peru (4,1 miljoen euro), Senegal (3,1 miljoen euro) en Palestijnse gebieden (3 miljoen euro) waren. Ook Senegal en Palestina kregen aanzienlijke bedragen. Het geld werd verdeeld via bemiddelende organisaties, die het doorstuurden naar lokale partners.
Opvallend is dat een groot deel van het geld terechtkwam bij organisaties met een feministische en abortusvriendelijke agenda. Zo ontving het Peruaanse Movimiento Manuela Ramos 777.064 euro, terwijl het Centro de la Mujer Peruana Flora Tristán 812.064 euro kreeg. Beide organisaties zetten zich in voor “de autonomie van vrouwen” en de decriminalisering van abortus.
De Baskische regering stuurde daarnaast aanzienlijke bedragen naar de Fundación Alboan (3,4 miljoen euro), die gelieerd is aan de jezuïeten, en Mundubat (3,1 miljoen euro), een organisatie die zich inzet voor “klimaatrechtvaardigheid en vredesopbouw.” Ook Asamblea de Cooperación por la Paz en het Spaanse comité van de VN-organisatie UNRWA kregen miljoenen aan steun.
Ook de Europese Unie besteedt massaal geld in genderprojecten, vooral in Afrika. De Europese Investeringsbank (EIB) investeert bijna 1 miljard euro in kredietlimieten voor gendergerelateerde projecten, vooral in landen als Tanzania en Mauritanië. Dit blijkt uit officiële documenten, geraadpleegd door NieuwRechts. Het geld wordt voornamelijk ingezet om vrouwelijk ondernemerschap te bevorderen.
Fietsen en tweedehands spullen voor Spanje
Terwijl miljoenen werden gestuurd naar feministische initiatieven in Zuid-Amerika, kregen de slachtoffers van de zware overstromingen in Valencia en Albacete in 2024 aanzienlijk minder steun. De ramp eiste meer dan 220 levens en veroorzaakte enorme schade in verschillende Spaanse gemeenten.
De Baskische hoofdstad Bilbao, die 3,39 miljoen euro aan buitenlandse hulp uitgaf, organiseerde een inzamelactie om 25 tweedehandsfietsen naar Valencia te sturen. Volgens de socialistische wethouder Nora Abete was dit bedoeld om de mobiliteit van de slachtoffers te herstellen. “Mobiliteit is synoniem aan vrijheid en een basisrecht, en met deze actie zorgt het stadsbestuur van Bilbao ervoor dat getroffen personen hun essentiële rechten kunnen terugwinnen en hun leven opnieuw kunnen opbouwen,” verklaarde ze.
San Sebastián, dat 2,1 miljoen euro aan buitenlandse hulp gaf, droeg eveneens bij aan de inzamelactie, maar de ingezamelde fietsen kwamen niet van de gemeente zelf, maar van een particuliere vereniging van fietsers. De gemeente Vitoria, die ruim 3,3 miljoen euro uittrok voor ontwikkelingshulp, besloot geld in te zamelen door oude stoelen en posters uit het gemeentetheater te verkopen voor 20 tot 50 euro per stuk.
De enige substantiële bijdrage van de Baskische overheid aan de getroffen regio’s kwam van de centrale overheid en de provinciale overheden, die via voedselbanken noodhulp verstrekten.
Een scheve verdeling
De extreme focus op ontwikkelingshulp voor buitenlandse projecten, vooral met een feministische en activistische insteek, roept vragen op over de prioriteiten van de Baskische autoriteiten. Terwijl belastinggeld vloeit naar gendergelijkheid en abortusrechten in Zuid-Amerika, krijgen Spaanse burgers die door natuurrampen zijn getroffen symbolische hulp in de vorm van gebruikte fietsen en verkochte theatertickets.
Critici stellen dat dit beleid niet alleen financieel scheef is, maar ook een politieke agenda weerspiegelt die de behoeften van lokale burgers ondergeschikt maakt aan ideologische projecten in het buitenland. Toch blijft de Baskische regering vasthouden aan haar koers en zal de ontwikkelingshulp de komende jaren alleen maar verder groeien.