De eerste groene stroomuitval is een feit: Europa is gewaarschuwd

Door de groei van zonne- en windenergie zijn Europese landen op weg naar een fossielvrije toekomst. Maar de grootschalige black-out in Spanje van 28 april laat zien dat die weg niet zonder risico’s is. Voor het eerst werd een massale stroomstoring niet veroorzaakt door sabotage, hackers of een gascrisis, maar door de grillen van het weer. Het markeert daarmee de eerste black-out van het groene tijdperk, schrijft Javier Blas bij Bloomberg.
Meer dan 50 miljoen mensen in Spanje, Portugal en een deel van Frankrijk zaten urenlang zonder stroom. Treinen stonden stil, verkeerslichten vielen uit en ziekenhuizen schakelden over op noodaggregaten. De oorzaak? Volgens netbeheerder Red Eléctrica de España ging het mis bij een zonnecentrale die veel minder energie leverde dan gepland. Kort daarop volgde een plotselinge instorting van andere duurzame energiebronnen.
Geen Russische inmenging
Wat opviel: dit keer geen dreiging uit Rusland, geen sabotage van buitenaf. De storing kwam van binnenuit. Door het grote aandeel van hernieuwbare energie — ruim 75 procent van de opgewekte stroom kwam die dag uit zon en wind — was het net kwetsbaarder dan ooit. Gascentrales, kernenergie en waterkrachtcentrales draaiden nauwelijks mee. Die conventionele bronnen zorgen normaal gesproken voor stabiliteit in het systeem.
Zon en wind zijn schoon, maar niet constant. Zonder voldoende back-up kan een kleine verstoring snel escaleren. Precies dat gebeurde in Spanje. Toch waarschuwden experts al eerder. In februari schreef het moederbedrijf van Red Eléctrica in haar jaarverslag dat het moeite had om te gaan met het hoge aandeel zon en wind. Letterlijk stond er: 'De hoge penetratie van hernieuwbare opwekking zonder de nodige technische voorzieningen […] kan leiden tot ernstige stroomstoringen.'
Deze black-out betekent niet dat we moeten stoppen met verduurzamen. Maar het toont wel aan dat het elektriciteitsnet zélf toe is aan vernieuwing. Er moeten miljarden worden geïnvesteerd in slimme netwerken, extra batterijen en technieken zoals synthetische inertie. Die kunnen de stabiliserende functie van ouderwetse draaiende generatoren overnemen. Ook moeten landen zoals Spanje en Portugal beter gekoppeld worden aan het Europese netwerk. De energieneilandjes moeten verdwijnen.
Lastige keuzes
Toch dringt zich een pijnlijke vraag op: hoeveel zonne-energie is nog verantwoord? Moeten overheden gaan bepalen hoeveel procent van de stroom op piekmomenten uit zon mag komen? En moeten ze in ruil daarvoor gascentrales subsidiëren om als stilstaande back-up klaar te staan? Dat is technisch logisch, maar politiek gevoelig. Zeker omdat overheden zonneparken nu juist royaal subsidiëren.
Ondertussen blijft het stroomverbruik wereldwijd stijgen. Nieuwe technologieën zoals AI, elektrische auto’s en warmtepompen vreten stroom. Volgens voorspellingen groeit het wereldwijde elektriciteitsverbruik de komende jaren jaarlijks met het equivalent van het hele stroomverbruik van Japan. En dat terwijl het net in veel landen nu al kraakt.
Een waarschuwing voor Europa
De les uit Spanje is helder: duurzame stroom is niet gratis en niet zonder risico. Een volledig op weer gebaseerde energievoorziening is voorlopig nog niet stabiel genoeg. Europese landen moeten daarom investeren in robuuste netten en strategische reservecapaciteit. Anders dreigt niet alleen het licht uit te gaan, maar ook het draagvlak voor de energietransitie.
We moeten niet de fout maken die klimaatcritici graag zien: terugvallen op olie, kolen of kernenergie als enige oplossing. De oplossing ligt niet in afremmen, maar in slimmer ontwerpen. Zoals columnist Javier Blas het verwoordt: “We liepen ook niet weg van kernenergie toen New York in 1977 zonder stroom zat. En we moeten nu ook niet weglopen van zon en wind omdat Spanje en Portugal een paar uur donker waren.”
De groene toekomst blijft mogelijk — maar alleen als we het net van de toekomst net zo serieus nemen als de bronnen die het voeden.