Cijfers: dit is hoe Groot-Brittannië wordt omgevolkt

Het demografische landschap van het Verenigd Koninkrijk verandert in rap tempo. Nieuwe cijfers van het Britse statistiekbureau ONS, die deze week zonder veel ruchtbaarheid zijn gepubliceerd, tonen aan dat inmiddels meer dan een derde van de baby’s in Engeland en Wales een moeder heeft die niet in het VK is geboren. In Engeland ligt dat aandeel zelfs boven de 40 procent, een stijging van bijna tien procentpunten in minder dan tien jaar tijd.
Volgens politicoloog en auteur Matt Goodwin bevestigen de nieuwe cijfers wat hij eerder al voorspelde: het Verenigd Koninkrijk is onderweg naar een fundamentele omvorming. In zijn analyse op Substack stelt hij dat blanke Britten in 2063 naar verwachting een minderheid zullen vormen in eigen land. Tegen 2079 zouden migranten en hun kinderen samen de meerderheid van de bevolking uitmaken, en tegen het einde van deze eeuw zou een kwart van de Britse bevolking moslim zijn.
Voor sommigen klinken deze voorspellingen als doemscenario’s, voor anderen als logische gevolgen van globalisering en migratiepolitiek. Hoe dan ook, de nieuwe geboortecijfers maken duidelijk dat de trend niet alleen toekomstmuziek is, maar zich nu al voltrekt.
De moeders van buiten het Verenigd Koninkrijk zijn bovendien zelden afkomstig uit naburige Europese landen. De top van geboortelanden bestaat voornamelijk uit landen als India, Pakistan, Nigeria, Bangladesh, Ghana, Afghanistan en Irak. Hoewel er ook vrouwen uit Polen en Roemenië op de lijst staan, komt het merendeel uit landen met een andere religieuze en culturele achtergrond dan de Britse traditie.
Uitschieters in grote steden
Deze ontwikkelingen blijven niet beperkt tot nationale gemiddelden. In steden als Londen, Birmingham en Bradford worden al jaren meer kinderen geboren met ouders van buiten het VK dan met Britse ouders. Op lokaal niveau is de omwenteling dus al een feit. Die concentratie van geboorten uit migrantengezinnen brengt ook zichtbare gevolgen met zich mee: scholen veranderen van karakter, taalachterstanden nemen toe, en er ontstaat spanning over culturele waarden en gedeeld burgerschap.
Goodwin spreekt van een groeiende bevolking met “dunne wortels”, waarmee hij bedoelt dat veel nieuwe Britten een kortere historische of emotionele binding hebben met het land. Die constatering leidt tot grotere vragen: hoe borg je sociale cohesie in een samenleving waar steeds meer mensen de geschiedenis en de tradities van het land niet delen? En wat betekent het voor nationale identiteit als de demografische basis ingrijpend verandert?