Utrechtse cultuurinstellingen sluiten zich aan bij boycot Israël

Meerdere culturele organisaties uit de provincie Utrecht doen mee aan een boycot van Israëlische instellingen en bedrijven. Zij maken deel uit van een groep van meer dan 300 Nederlandse en Belgische theaters, festivals en musea die protesteren tegen de oorlog in Gaza, meldt RTV Utrecht.
Op de lijst van ondertekenaars staan bekende namen. Het Centraal Museum in Utrecht, TivoliVredenburg, het Nederlands Film Festival en de Stadsschouwburg Utrecht steunen de verklaring. Ook EKKO, Theater Aan de Slinger in Houten en Holland Opera uit Amersfoort doen mee.
Reden voor de boycot
De organisaties stellen dat Palestijnse cultuur structureel wordt vernietigd. ‘Elke vorm van Palestijnse cultuur wordt vernietigd, of het nou gaat om religieuze gebouwen, onderwijsinstellingen, bibliotheken of om cultureel erfgoed’, zo staat in de verklaring.
Daarom willen zij niet langer samenwerken met evenementen die door de Israëlische staat of door ‘medeplichtige organisaties’ worden gefinancierd. Ze zeggen zich terug te trekken uit lopende projecten en de banden te verbreken met Israëlische partners.
Niet gericht op personen
In de verklaring benadrukken de ondertekenaars dat het niet om individuen gaat. ‘De boycot is expliciet niet gericht op individuen of hun afkomst, dus ook niet op Joden, of op Israëli’s als zodanig, maar op de medeplichtigheid van Israëlische instellingen en bedrijven aan de mensenrechtenschendingen jegens de Palestijnen.’
Er worden wel uitzonderingen gemaakt. ‘Organisaties die niet medeplichtig zijn aan schendingen van het internationaal recht en zich ondubbelzinnig hebben uitgesproken tegen de genocide, de juridisch illegaal verklaarde bezetting en de apartheid’ vallen niet onder de boycot.
Zware beslissing
Volgens de culturele instellingen is het besluit zorgvuldig genomen. ‘De boycot is geen lichtvaardige beslissing’, stellen zij.
Ze verwijzen naar de rol van kunst en cultuur. ‘De cultuursector is gebouwd op de overtuiging dat artistieke uitwisseling de wereld beter maakt of op z’n minst geen kwaad aanricht. Er kan echter geen sprake zijn van business as usual: er moet een einde komen aan de straffeloosheid.’
Praatmee