Verdachte poging Israëlische ambassadebrand vraagt vrijlating na stop uitkering

De rechtbank in Den Haag heeft geweigerd een 54-jarige man vrij te laten die wordt verdacht van een poging tot brandstichting bij de Israëlische ambassade in Den Haag. De verdachte, Pepijn K. uit Dieren, zit sinds september vast. Hij vroeg om vrijlating vanwege zijn persoonlijke situatie. Zijn vrouw in Kameroen is zwanger en zijn uitkering is stopgezet. De rechter ging daar niet in mee, meldt De Telegraaf.
K. fietste in september 140 kilometer naar Den Haag met flessen benzine in zijn fietstassen. Zijn doel was om de Israëlische ambassade in brand te steken. De poging mislukte. De politie greep in voordat hij vuur kon maken.
Financiële problemen en verzoek om vrijlating
Pepijn K. leefde voor zijn arrestatie van een WW-uitkering. Daarvan maakte hij maandelijks 250 euro over naar zijn echtgenote in Kameroen. Zij is zwanger en volgens zijn advocaat volledig afhankelijk van dat geld. Nu K. vastzit, is zijn uitkering stopgezet.
Volgens de advocaat dreigt zijn vrouw daardoor op straat te belanden. Ook in Nederland stapelen de problemen zich op. K. kan zijn huurwoning in Dieren niet meer betalen en staat diep in het rood. De gemeente Rheden is volgens de verdediging niet van plan om financieel bij te springen.
Op basis van deze omstandigheden vroeg de advocaat om opheffing of schorsing van het voorarrest. Dat zou volgens hem kunnen met een enkelband. De rechtbank wees dat verzoek af.
Motief, daad en gebrek aan spijt
In verhoren verklaarde K. dat hij iets wilde doen tegen het geweld in Gaza. Hij had eerder meegedaan aan demonstraties, maar vond dat dit niets opleverde. Daarom besloot hij tot actie over te gaan. Op 18 september haalde hij benzine uit zijn schuur en stapte op de fiets richting Den Haag. Een treinkaartje was volgens hem te duur.
Een dag later arriveerde hij bij de Israëlische ambassade. Hij wachtte een geschikt moment af en sloeg met een hamer op de deur. De politie was er snel bij en hield hem aan voordat hij brand kon stichten.
Spijt toonde hij niet. Wel zei hij dat hij het niet opnieuw zou doen. Niet uit angst voor straf, maar vanwege de gevolgen voor zijn omgeving. Over de benzine verklaarde hij dat die al oud was. ‘Misschien wel vijftien jaar’, zei hij. ‘Ik heb me nooit gerealiseerd dat het minder brandbaar zou worden. Ik heb het zelf niet getest.’
De officier van justitie stelde dat K. trots zou zijn op zijn daad. Dat ontkende hij. ‘Dat heb ik nooit gezegd. Het is meer de noodzaak. Ik had graag gezien dat iemand anders het had gedaan, en niet ik.’
Onderzoek en voortzetting hechtenis
Voor de rechtbank zei K. opnieuw dat hij het niet nog een keer zou doen. ‘Het resultaat van mijn actie is zeer beperkt. Eén keer was meer dan genoeg. Ik heb eigenlijk alles gedaan wat ik denk te kunnen doen.’
De rechtbank noemde de poging tot brandstichting ernstig. Als het was gelukt, ‘was dat wereldnieuws geweest’. De rechters willen dat zijn psychische gesteldheid wordt onderzocht. Tot de volgende zitting op 16 maart blijft Pepijn K. vastzitten.















































