Spijkenisse gaat speciaal 'asieldorp' bouwen

Aan de rand van Spijkenisse verrijst binnenkort een compleet nieuw ‘dorp’ met tijdelijke huisvesting voor ruim 430 mensen. Het gaat om een gemengde opvanglocatie met asielzoekers, Oekraïense vluchtelingen, mensen met ernstige gedragsproblemen en zogenoemde spoedzoekers. Ook de lokale Voedselbank krijgt er een nieuw onderkomen.
Burgemeester Foort van Oosten (VVD) presenteerde de plannen woensdagmiddag. De nieuwe woonlocatie komt in de Markenburgpolder, achter de McDonald’s en het vrachtwagenparkeerterrein. Met financiële steun voor de opvang van 250 asielzoekers, kan het hele gebied worden ontwikkeld. Volgens Van Oosten biedt dit kansen. “Met 250 asielzoekers halen we bij lange na niet de 387 vluchtelingen die we volgens de Spreidingswet zouden moeten opvangen, maar dit is wat we kunnen doen.”
De nieuwe opvang vervangt de huidige noodwoningen bij het Spijkenisse Medisch Centrum. Tegelijkertijd verhuizen 160 Oekraïners uit de P.J. Bliekstraat naar het nieuwe terrein. Dat pand krijgt een andere bestemming.
Op het terrein komen ook zeven zogenaamde Skaeve Huse – een woonvorm voor mensen met psychiatrische problemen of ernstig overlastgevend gedrag. Dit concept, afkomstig uit Denemarken, moet zorgen voor rust, zowel voor de bewoners als de omgeving. “Dat heeft z’n waarde bewezen in Rotterdam,” aldus zorgwethouder Jeroen Postma (ONS).
Daarnaast worden achttien flexwoningen gebouwd voor spoedzoekers: mensen die door een scheiding, ontslag of andere crisissituatie acuut onderdak nodig hebben. De gemeente benadrukt dat alle groepen gescheiden worden gehuisvest.
Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) zorgt voor 24 uur per dag toezicht bij de asielopvang. Ook op andere plekken in het dorpje is volgens Van Oosten bewaking geregeld. “Er zijn geen directe buren. Dus niemand hoeft bang te zijn voor overlast,” stelt hij. Toch blijft hij alert: “Ik heb geen reden om te denken dat het niet veilig is. Maar als dat wel zo is, dan tolereer ik dat niet.”
Van Oosten roept inwoners op om bij overlast de politie te bellen. “Daar begint het mee", aldus Van Oosten tegen het AD.