Jetten wil premier worden als D66 weer in kabinet komt

Rob Jetten schuift zichzelf naar voren als de man die Nederland moet leiden. De D66-leider zegt dat hij niet langer genoegen neemt met een rol in de marge. Tijdens een interview liet hij zich ontvallen: “Nou ja, dan word ik minister-president.”
Bij Café Kockelmann presenteert Jetten zichzelf als hoeder van de democratie. Volgens hem is het systeem verouderd en moet het “onderhouden worden om het te laten passen bij deze tijd”. Hij wijst op het lage vertrouwen in de politiek. “Slechts 4 procent van de Nederlanders heeft nog vertrouwen. Doen alsof het huidige systeem naar behoren werkt, dat is ook niet waar.”
D66 pleit daarom voor hervormingen. Een van zijn speerpunten is de invoering van een rechtstreeks gekozen premier. Dat zou volgens hem meer duidelijkheid scheppen voor de kiezer. Daarbij spaart hij Geert Wilders niet. Jetten zei: “Als hij zelf in het Torentje had gezeten, dan was hij ook volle verantwoordelijkheid moeten nemen voor alle mislukkelingen.”
Hoewel Israël het experiment met een gekozen premier weer heeft afgeschaft, blijft Jetten overtuigd. “Ik denk wel dat de Nederlandse kiezers over het algemeen meer inspraak zouden willen hebben.”
Coalitie en ambitie
Over mogelijke coalities blijft Jetten vaag. Hij noemt een “sterke middencoalitie” het meest wenselijk, met ambitie als sleutelwoord. Een samenwerking met BBB ziet hij niet zitten: “15 miljard economische schade, dat is 900 euro per Nederlander, omdat ze niks hebben gedaan aan het verminderen van de stikstofuitstoot.”
Toch gaat het Jetten vooral om zijn eigen rol. Op de vraag of hij weer vicepremier zou willen worden als D66 in het kabinet komt, antwoordde hij resoluut: “Nou ja, dan word ik minister-president.” Het is maar de vraag of dit haalbaar is: in de nieuwste peiling van Maurice de Hond staat D66 op 11 van de 150 zetels.
Praatmee