Gezondheidsraad pleit voor meer plantaardig dieet, minder vlees

Nederlanders moeten hun bord anders gaan vullen. Minder rood vlees, minder zuivel, minder eieren. En juist meer linzen, bonen en noten. De Gezondheidsraad presenteert nieuwe voedingsrichtlijnen en maakt het deze keer concreter dan ooit. Het advies is helder: maximaal 200 gram rood vlees per week, en 250 gram peulvruchten. De raad noemt de onderbouwing “overtuigend”, meldt ANP.
De Gezondheidsraad werkt al jaren aan een koers waarin Nederland meer plantaardig eet. Nu is er voor het eerst een veel duidelijkere grens. Rood vlees – zoals biefstuk – moet omlaag. Peulvruchten moeten juist omhoog. Dat staat in het rapport dat donderdag is overhandigd aan onder meer het ministerie van Volksgezondheid.
De commissie schrijft dat het verband tussen rood en bewerkt vlees en ziekte “overtuigend aangetoond” is. Het gaat dan om hogere risico’s op hart- en vaatziekten, beroertes en diabetes type 2. Ook darmkanker komt vaker voor bij mensen die veel rood vlees eten.
Dat maakt de verschuiving naar plantaardig belangrijk. De raad ziet peulvruchten als een gezondere eiwitbron. Linzen en bonen bevatten vezels, mineralen en nauwelijks verzadigd vet. Noten vallen in dezelfde categorie.
Daarnaast geldt: minder vlees betekent een lagere milieu-impact. In het rapport staat: “De huidige vleesconsumptie in Nederland heeft de hoogste impact op het milieu ten opzichte van alle andere voedingsmiddelen.”
Milieu: vlees en zuivel drukken zwaar
De Gezondheidsraad legt de link tussen gezondheid en milieu nadrukkelijker dan in 2015. Veehouderij stoot ammoniak uit, een belangrijke veroorzaker van stikstofproblemen. Ook raakt de wereldwijde natuur indirect uitgeput, omdat veevoer zoals soja groeit op voormalige bosgebieden.
Toch betekent het advies niet dat vlees volledig moet verdwijnen. Een beperkte hoeveelheid blijft volgens de raad “waardevol”. Het gaat dan vooral om wit vlees, zoals kip of kalkoen. Ook vis hoort in een gezond menu. Het advies is 100 gram vette vis per week.
Vicecvoorzitter Marianne Geleijnse ziet dat discussies snel verharden, vertelt ze tegenover ANP. Volgens haar zijn mensen bang dat de overheid hun eten wil afpakken, maar dat is volgens haar niet het doel. “Wij kijken wat er nodig is om de ziektelast naar beneden te krijgen, wat voor de gezondheid het meest wenselijke voedingspatroon is. Dat niet iedereen daaraan kan voldoen, snappen we goed.”























































