's Werelds grootste kweekvleesproducent is failliet

Nog geen maand geleden vierde Believer Meats zijn grootste succes. De kweekvleesproducent kreeg groen licht van de Amerikaanse overheid voor wat werd aangekondigd als ’s werelds grootste fabriek voor gekweekt vlees. Nu is het bedrijf abrupt stilgevallen. De fabriek is dicht. Alle medewerkers zijn ontslagen. En rekeningen van tientallen miljoenen dollars staan nog open, meldt het nieuwsplatform Fast Company.
De fabriek in Wilson, North Carolina, kostte ongeveer 125 miljoen dollar en werd gebouwd als vlaggenschip van de kweekvleesindustrie. Senator Thom Tillis noemde het project eerder “een grote economische winst voor de staat en de regio”. Ook CEO Gustavo Burger sprak vol vertrouwen over “een belangrijke mijlpaal” die “de toekomst van voedsel opnieuw zou definiëren”. Die toekomst kwam niet verder dan twee weken.
Abrupt einde
Begin december riep Burger het personeel bijeen voor een digitale vergadering. Daar vertelde hij dat Believer Meats per direct zou stoppen. Volgens aanwezigen sprak hij geëmotioneerd en noemde hij het “de slechtste dag van mijn carrière”. Kort daarna volgde het ontslag van alle medewerkers.
De oorzaak was financieel. Een belangrijke investeerder trok zich onverwacht terug. Een noodlening kwam er niet. Daarmee droogde de geldstroom volledig op. Op dat moment stond Believer nog voor ruim 34 miljoen dollar in het krijt bij de bouwer van de fabriek.
Dat terwijl het bedrijf in de afgelopen jaren bijna 390 miljoen dollar had opgehaald bij investeerders. In 2021 werd Believer nog gewaardeerd op 600 miljoen dollar. Het bedrijf plaatste onlangs zelfs nog een vacature voor een nieuwe fabrieksmanager.
Werknemers kregen geen ontslagvergoeding. Het laatste salaris werd niet uitbetaald. Het is onduidelijk hoeveel mensen precies in dienst waren. Believer sprak zelf over 100 banen in North Carolina, naast medewerkers op het hoofdkantoor in Chicago.
Grote ambities
Believer Meats werd opgericht door de Israëlische biomedisch ingenieur Yaakov Nahmias. Zijn doel was duidelijk: kweekvlees moest betaalbaar worden en op grote schaal beschikbaar komen. Grote bedrijven geloofden in dat verhaal. Onder de investeerders zaten onder meer Tyson Foods en Archer-Daniels-Midland.
In Israël opende Believer eerder al een kleinere fabriek. Daarna volgde de stap naar de Verenigde Staten. Extra geld kwam van internationale fondsen. In 2024 doneerde Jeff Bezos nog 30 miljoen dollar voor een onderzoekscentrum rond duurzame eiwitten in samenwerking met een universiteit in North Carolina.
Ook toezichthouders werkten mee. Believer kreeg van de Amerikaanse voedselautoriteit FDA een zogenoemde ‘geen bezwaar’-verklaring. Daarmee mocht het bedrijf zijn producten in principe op de markt brengen.
Kosten en realiteit
De nieuwe fabriek moest het verschil maken. Believer stelde dat zijn bioreactoren net zo revolutionair zouden zijn als de lopende band van Henry Ford. In de eerste fase zou jaarlijks 21 miljoen kilo kweekkip worden geproduceerd. De kostprijs lag volgens het bedrijf tussen de 8,50 en 10 dollar per kilo.
“We zouden honderdduizenden mensen kunnen bereiken”, zei productdirecteur Heather Hudson eerder. Op termijn moest de prijs dalen tot onder de 7 dollar per kilo.
Die beloftes pasten bij een sector die jarenlang draaide op optimisme. Er werd voorspeld dat de vleesconsumptie drastisch zou dalen en dat kweekvlees snel goedkoop zou worden. Ook Believer claimde grote stappen te hebben gezet. In 2021 zei Nahmias dat de kostprijs van kweekkip in korte tijd was gehalveerd.
Toch bleek de commerciële doorbraak moeilijker dan gedacht. Twee weken voordat het bedrijf omviel, publiceerde Nahmias nog een wetenschappelijke studie waarin hij sprak van “een echte doorbraak”. Kort daarna was het geld op.
Sector onder druk
De problemen bij Believer staan niet op zichzelf. De investeringen in kweekvlees zijn sterk teruggelopen. Volgens brancheorganisatie Good Food Institute daalde de wereldwijde financiering van 1,38 miljard dollar in 2021 naar 139 miljoen dollar in 2024.
Andere bedrijven kampen met soortgelijke problemen. Upside Foods voerde meerdere ontslagrondes door. Eat Just stapte in Singapore over op een product dat grotendeels uit plantaardige eiwitten bestaat en werd aangeklaagd wegens onbetaalde rekeningen. Ook daar speelden geldproblemen.
Zelfs de bredere markt voor vleesvervangers hapert. Beyond Meat verloor vrijwel zijn hele beurswaarde. Impossible Foods onderzoekt of het burgers met echt rundvlees moet verkopen. Consumenten blijken gevoelig voor prijs, smaak en herkenbaarheid.
Voor kweekvlees is de concurrentie extra hard. Kip is goedkoop, efficiënt en overal verkrijgbaar. Een kant-en-klare kip kost bij grote supermarkten minder dan vijf euro. Daartegenover staat kweekkip die duurder is en anders smaakt. Tegelijk groeit de voorkeur voor ‘natuurlijk’ voedsel. Producten die te technisch of kunstmatig aanvoelen, stuiten steeds vaker op weerstand.
















































