Volgens de gegevens die zijn verzameld door Pantarhei, een in Wenen gevestigd bureau, staat Hongarije bovenaan de 'EU-instabiliteitsindex', gevolgd door Cyprus, Litouwen, Luxemburg en Duitsland, meldt Euractiv.
Spanje, Bulgarije en Italië, die de afgelopen jaren allemaal te maken hebben gehad met een combinatie van instabiele coalities en vele wisselingen aan regeringen, worden gerangschikt als de meest volatiel in hun ‘EU-instabiliteitsindex’.
De index is voornamelijk gebaseerd op het aantal partijen in de regering en op het aantal bestuurswisselingen tijdens de laatste twee parlementaire mandaten. Landen waar regeringen de ambtstermijn volledig uitzitten en dus kampen met weinig regerings- of kabinetscrises scoren dus hoger.
Orbáns politieke dominantie in Hongarije heeft ertoe geleid dat zijn partij jarenlang als winnaar uit de stembus kwam, waarbij hij de recente jaren kon renenen op steun van tweederde van het parlement.
Staatssecretaris Kovacs is blij om te horen dat de Hongaarse politieke stabiliteit niet onopgemerkt blijft in Europa.
Vorige week keurde het Europees Parlement echter een resolutie goed waarin stond dat Hongarije een “hybride regime van electorale autocratie” was geworden en niet langer als een volledige democratie kon worden beschouwd.