AIVD en MIVD gebruikten bijzondere bevoegdheden tegen honderden personen in de afgelopen tien jaar
De afgelopen tien jaar hebben de Nederlandse inlichtingendiensten AIVD en MIVD bijzondere bevoegdheden ingezet tegen zeker 331 personen, zo blijkt uit antwoorden van minister Brekelmans van Defensie op Kamervragen. De werkelijke aantallen liggen waarschijnlijk nog hoger door achterstanden in de notificatieprocedures, die wettelijk verplicht zijn.
De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) meldde eerder dat de MIVD lange tijd niet heeft voldaan aan de verplichting om betrokkenen te informeren wanneer tegen hen bijzondere bevoegdheden zijn ingezet, zoals een gerichte tap. Hierdoor worden burgers beroofd van de mogelijkheid om beroep in te stellen of een klacht in te dienen. Dit is in strijd met hun grondrechten, aldus de CTIVD.
Minister Brekelmans gaf aan dat sinds 2014 de AIVD in totaal 331 notificaties heeft verricht, terwijl de MIVD uitkwam op slechts twaalf notificaties. Deze cijfers zijn echter onvolledig door opgelopen achterstanden, vooral bij de MIVD, waar het aantal te notificeren personen sinds 2019 niet volledig is bijgehouden. De minister voegde toe dat het jaarverslag van de MIVD een nadere uitsplitsing zal geven van de ingehaalde notificaties.
Niet alle personen tegen wie bijzondere bevoegdheden zijn ingezet, worden achteraf geïnformeerd. De wet voorziet in uitzonderingen waarbij notificatie kan worden uitgesteld of zelfs volledig vervalt. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het informeren van de betreffende persoon bronnen of werkwijzen van de dienst, of van diensten van andere landen, zou kunnen onthullen. Ook kan notificatie worden achterwege gelaten als dit de betrekkingen met andere landen of internationale organisaties ernstig zou schaden. Verder vindt er geen notificatie plaats als de betreffende persoon onvindbaar is.
Omtzigt en Wilders vroegen daarnaast specifiek naar het aantal politici, advocaten en journalisten dat onderwerp is geweest van bijzondere bevoegdheden. Minister Brekelmans weigerde in het openbaar in te gaan op details over deze groepen, verwijzend naar de wettelijke geheimhoudingsplicht en de noodzaak om de nationale veiligheid te beschermen. Volgens de minister zou openbaarmaking van dergelijke informatie het functioneren van de inlichtingendiensten kunnen ondermijnen.