Advocatenorde wijst alleen linkse partijen aan als rechtsstatelijk

De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) heeft opnieuw de verkiezingsprogramma’s van politieke partijen langs de meetlat van de rechtsstaat gelegd. De uitkomst is opmerkelijk: volgens de advocatenorde blijven slechts drie partijen volledig binnen de grenzen van de rechtsstaat — de Partij voor de Dieren, GroenLinks-PvdA en Volt. Alle andere partijen, van CDA tot PVV, krijgen minstens één ‘rode kaart’.
De NOvA presenteerde de toets maandag. Voor de vijfde keer lieten wetenschappers en juristen partijprogramma’s doorlichten op hun verhouding tot de fundamentele beginselen van de rechtsstaat: gelijke behandeling, toegang tot een onafhankelijke rechter en betrouwbaarheid van de overheid.
Volgens de advocatenorde kleuren twaalf van de vijftien partijprogramma’s op één of meerdere punten rood. Alleen drie partijen komen zonder overtreding uit de bus — toevallig ook de drie partijen die zich het sterkst identificeren met een progressieve of linkse agenda. Dat roept de vraag op hoe neutraal de toets zelf eigenlijk is.
De commissie noemt de uitkomst “zorgwekkend”. In 2012 kregen slechts twee partijen een rode kaart, nu geldt dat voor bijna alle deelnemers aan de verkiezingen.
CDA en D66 vallen buiten de lijntjes
Opvallend is dat ook middenpartijen als het CDA en D66 volgens de NOvA niet meer ‘rechtsstatelijk zuiver’ zijn. Het CDA krijgt kritiek vanwege het plan om asielprocedures buiten Europa af te handelen, iets wat volgens de commissie in strijd is met het verbod op terugzending van vluchtelingen naar onveilige landen.
D66 krijgt een rode kaart voor het idee om bedreigde personen toe te staan anoniem aangifte te doen. Dat plan botst volgens de commissie met het recht van verdachten op een eerlijk proces.
Toch zijn dit maatregelen die vooral bedoeld zijn om maatschappelijke knelpunten op te lossen: de overbelasting van het asielsysteem en de toename van bedreigingen aan het adres van politici en ambtenaren. Dat nuanceert het beeld dat deze voorstellen de rechtsstaat ondermijnen.
Strenge blik, beperkte context
De toets van de NOvA is een zogenoemde “quick scan”. De commissie keek alleen naar de letterlijke tekst van de verkiezingsprogramma’s, zonder toelichting van de partijen zelf. De beoordeling is bovendien puur juridisch: maatschappelijke afwegingen of bestuurlijke noodzaak tellen niet mee.
Daardoor vallen voorstellen die bedoeld zijn om bureaucratie of misbruik te beperken — zoals het verkorten van bezwaarprocedures bij woningbouw — al snel onder “beperking van rechtsbescherming”. CDA, VVD, NSC en zelfs Volt krijgen daar een waarschuwing voor.
Die methode roept vragen op over de praktische bruikbaarheid van de toets. Een plan dat in theorie een grondrecht raakt, kan in de praktijk juist bijdragen aan een functionerende rechtsstaat door besluitvorming te versnellen of misstanden aan te pakken.
Asielbeleid centraal in kritiek
Het heetste hangijzer blijft migratie. Veel voorstellen van BBB, PVV, JA21 en FVD over asielstop of instroombeperking worden als strijdig met internationale verdragen beoordeeld. De commissie wijst op het zogeheten non-refoulementbeginsel, dat het terugsturen van asielzoekers naar gevaarlijke landen verbiedt.
Toch is dat beginsel niet absoluut. Verschillende juristen en politici wijzen erop dat landen binnen de EU zelf verantwoordelijk blijven voor hun migratiecapaciteit. Nederland kan dus binnen die verdragskaders wél maatregelen nemen om de instroom te beperken — zonder daarmee de rechtsstaat af te breken.
Dat alleen drie uitgesproken linkse partijen volgens de advocatenorde volledig binnen de lijntjes kleuren, zal bij veel kiezers de wenkbrauwen doen fronsen. Het lijkt erop dat de toetsing vooral gunstig uitvalt voor partijen die bestaande structuren en verdragen ongemoeid laten, en ongunstig voor partijen die juist verandering bepleiten.