Windparken op zee rampzalig voor zeedieren in Oostzee
In de overgang naar duurzame energie wordt windenergie vaak naar voren geschoven als een belangrijke oplossing om de klimaatcrisis aan te pakken. Maar uit uitgebreid onderzoek van het Zweedse meteorologisch instituut SMHI blijkt dat offshore windparken grote invloed zullen hebben op de ecosystemen in de Baltische Zee en de Noordzee.
Offshore windenergie lijkt een aantrekkelijk alternatief voor fossiele brandstoffen, omdat het schone energie opwekt en niet direct landschappelijke hinder veroorzaakt. Toch blijkt uit het onderzoek van SMHI dat ook windparken op zee niet zonder gevolgen zijn voor het mariene milieu. Het rapport onderzoekt een periode van 32 jaar, waarbij gekeken is naar de mogelijke hydrografische veranderingen die windparken kunnen veroorzaken.
Een van de belangrijkste bevindingen is dat windparken de snelheid van de wind achter de turbines verminderen. Dit leidt tot minder verticale vermenging van het zeewater, wat op zijn beurt in de Oostzee een verhoogd zoutgehalte en een hogere temperatuur in het diepere water. Deze veranderingen kunnen aanzienlijke gevolgen hebben voor de zeeorganismen die in dit gebied leven.
Zo heeft de kabeljauw, een belangrijke vissoort in de Baltische Zee, al moeite met voortplanting door de zuurstofarme omstandigheden in de diepere wateren. Door het verminderen van de menging en een verhoogd zoutgehalte kunnen deze problemen verder worden verergerd.
Lars Arneborg, hoofd oceanografisch onderzoek bij SMHI, benadrukt dat het belangrijk is om te kijken naar de specifieke gebieden waar de impact van windparken het kleinst is. "Door windparken te bouwen in minder gevoelige gebieden, kunnen we de negatieve gevolgen voor het mariene milieu verminderen", concludeert hij in het onderzoek.