Autoriteit Persoonsgegevens: politie negeert privacyregels voor cold cases
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft de politie ter verantwoording geroepen vanwege het overtreden van de wet op het gebied van het bewaren van privacygevoelige gegevens. Dit blijkt uit een onderzoek van Follow the Money. De politie zou zich al jarenlang niet houden aan de wettelijke verplichting om verzamelde gegevens over burgers na tien jaar te verwijderen, zoals voorgeschreven in de Wet politiegegevens (Wpg).
Sinds 2018 vernietigt de politie geen gegevens meer, uit angst dat dit cold case-onderzoeken zou belemmeren. Dit besluit werd destijds gesteund door voormalig minister van Justitie en Veiligheid, Ferdinand Grapperhaus. Desondanks is de politie verplicht zich aan de Wpg te houden. Volgens privacy-experts is er geen juridische basis voor de beslissing van de politie om de gegevens te blijven bewaren.
Hoogleraar Privacy en cybercrime Bart Schermer benadrukt dat de steun van Grapperhaus niet voldoende is. "De politie kan niet zomaar besluiten de wet te negeren," zegt Schermer. "Het gaat hier om zeer gevoelige informatie over miljoenen mensen. Zonder een wettelijke basis kan een Kamerbrief niet volstaan om zo'n grote inbreuk op de privacy te rechtvaardigen."
Schermer waarschuwt voor de macht die ontstaat wanneer de politie “alles weet” over burgers. "Het risico op misbruik van deze gegevens is klein, maar nooit helemaal nul," stelt hij. Volgens de hoogleraar is de kern van de zaak dat de politie zich aan de regels moet houden om het vertrouwen in het rechtssysteem te behouden.
In reactie op het onderzoek van Follow the Money erkent de politie het overtreden van de wet. Ze wijst op een spanningsveld tussen de privacy van burgers en de noodzaak om zware misdrijven op te lossen. De politie pleit daarom voor een aanpassing van de wet, zodat het mogelijk blijft om gegevens langer te bewaren voor opsporingsdoeleinden.