Grondgebondenheid in veehouderij dreigt te worden ingevoerd
De Tweede Kamer heeft ingestemd met een voorstel om in de eerste helft van 2025 met een voorstel te komen over hoe de grondgebondenheid moet worden ingevuld in de veehouderij, meldt Boerderij.nl. Daarmee dreigt er nog meer druk te komen op de veehouderij in Nederland.
Wat betekent dit voor de veehouderij?
Een meerderheid van linkse oppositiepartijen, VVD en NSC heeft ingestemd met een voorstel om minister Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) de opdracht te geven om in de eerste helft van 2025 met een voorstel te komen over de mogelijke invulling van grondgebondenheid in de veehouderij.
Grondgebondenheid houdt in dat een boer zorgt voor een 'gesloten kringloop'. Concreet betekent dit dat bijvoorbeeld het voer voor koeien van het land van de boer zelf dient te komen.
In 2022 werd in de zogeheten nitraatrichtlijn al vastgesteld dat de melkveehouderij in 2023 grondgebonden moet zijn. Echter, er is veel discussie over wat de concrete invulling hiervan moet zijn. Wiersma heeft aangegeven dat zij aanvullend onderzoek wil laten verrichten voordat zij een besluit neemt.
De coalitie is verdeeld over de mogelijke plannen. Waar de VVD en NSC voorstander zijn om de grondgebondenheid verder uit te rollen, hebben de BBB en PVV tegen het plan gestemd. BBB-fractieleider Caroline van der Plas heeft aangegeven dat zij verder onderzoek afwacht, maar dat zij vreest dat grondgebondenheid zal leiden tot een grote gedwongen krimp van de melkveehouderij.
VVD-Kamerlid Thom van Campen hoopt dat het onderzoek meer duidelijkheid kan geven over wat het onder andere betekent voor het klimaat, ruimtegebrek en de economische situatie voor ondernemers. Van Campen hoopt daarbij vooral op daadkracht bij de regering: “Ik verwacht daarbij ook echt van het kabinet dat het beleidskeuzes maakt.”
De SGP, die ook tegen het voorstel stemde, is vooral bang dat nu er al zoveel op de sector afkomt, mogelijke plannen rondom grondgebondenheid te veel druk op de sector kunnen zetten.