Deze week legde Bert Hubert zijn functie neer als toezichtouder op de geheime diensten. Dit doet hij uit onvrede met de Tijdelijke wet: een nieuwe wet voor de inlichtingendiensten. Volgens hem worden de bevoegdheden van de AIVD en MIVD hiermee veel te groot, terwijl het toezicht op spionage afneemt en zelfs 'verschraalt'. Hubert hoopt dat zijn vertrek de Tweede Kamer zal wakker schudden.
Met invoering van de Tijdelijke wet mogen veiligheidsdiensten straks spionage plegen zonder toestemming vooraf. De toestemming moeten ze in plaats daarvan tijdens het hacken of aftappen krijgen, en dit vindt Hubert zorgwekkend. In een gesprek met NRC zegt hij: 'Dat is een compléte verschraling van het toezicht. Een toezichthouder die straks de wet volgt, kan heel moeilijk paal en perk aan het tappen stellen.' Het wordt hierdoor voor de AIVD en MIVD veel makkelijker om apparaten te hacken en internetkabels af te tappen.
Volgens de ministeries van Binnenlandse Zaken en Defensie mogen deze bevoegdheden alleen worden toegepast voor operaties tegen landen met 'offensieve cyperprogramma's' als China en Rusland. Maar Hubert is er niet gerust op. 'Als je dan nu aankomt met een wet waardoor de diensten iedere kabel, zonder opgaaf van reden uit de grond kunnen trekken om er een jaar lang een kopie van te maken. Dan denk ik: wat zijn we aan het doen?'
Ook columniste Marianne Zwagerman maakt zich zorgen. 'De controledrift van onze overheid is grenzeloos,' schrijft zij deze week. Ook uit ze haar teleurstelling in de politiek: 'Ronald Plasterk beloofde dat Nederlandse burgers niet zomaar zouden worden afgeluisterd en gevolgd door de overheid. Maar zijn opvolgers in Den Haag, ministers Kajsa Ollongren en Hanke Bruins Slot, doen het toch.'