Buijs spande een kortgeding aan tegen zijn eigen universiteit omdat de docent vindt dat zijn schorsing onterecht is. Hij stelde dat de sanctie die de UvA heeft opgelegd een overtreding is van de klokkenluiderswetgeving: 'De UvA legitimeert deze beslissing door te verwijzen naar uitspraken die ik deed in tweets van 22 en 23 april. Deze uitspraken deed ik echter pas nadat ik zelf hoorde dat ik op non-actief ben gesteld; dat was al op 21 april. Deze strategie hanteert de UvA al vanaf januari: ik word beknot, ik reageer vervolgens boos op die repressie, en dan wordt die boosheid door de UvA gebruikt om de repressie te legitimeren.'
'In werkelijkheid heeft de UvA mij al vanaf januari geen moment de bescherming geboden waar ik als klokkenluider recht op heb', aldus Buijs. 'Ik ben structureel op allerlei manieren benadeeld, bijvoorbeeld door mij geen onderwijstaken meer te geven, mij te isoleren van mijn collega’s en team, mij de mogelijkheid tot debat en dialoog met collega’s en studenten te ontzeggen, en mij zelfs de toegang tot de campus en de universiteitsbibliotheek te ontzeggen. In de communicatie heeft het Maagdenhuis zich vanaf het begin hard, koud en intimiderend naar mij opgesteld, waarbij de sanctionering consequent onterecht als mijn eigen schuld werd voorgesteld', schreef Buijs over zijn beweegredenen.
De rechter oordeelt echter dat de universiteit niet verkeerd heeft gehandeld: "De UvA hoeft een universitair docent die op non-actief was gesteld niet terug in dienst te nemen", luidt het oordeel. "De docent heeft een klokkenluidersmelding gedaan over het gevaar van doorgeschoten woke-isme. De op non-actiefstelling is echter niet een gevolg van die melding, maar van diens grensoverschrijdende communicatie en weigering zich te houden aan instructies van de UvA. Het handelen van de docent valt niet onder de klokkenluidersbescherming."