Groene brandstofprojecten in vrije val
Ooit werden ze gezien als de toekomst van duurzame energie: groene brandstofprojecten die het klimaat moesten redden. Maar nu vallen deze projecten als een kaartenhuis in elkaar in landen als Denemarken, Duitsland en Nederland. Hetzelfde lot geschiedt ook bij grote windmolenparken.
Recentelijk maakte Ørsted, de Deense energiegigant, bekend dat het een veelbelovend project voor groene vliegtuigbrandstof stopzet. Volgens het bedrijf zijn de voorwaarden voor groene brandstof sinds de lancering van het project veranderd. Dit besluit volgt op eerdere aankondigingen waarbij Ørsted zich ook terugtrok uit projecten voor groene e-methanol en waterstofproductie.
Shell, een andere grote speler in de energiemarkt, trok deze zomer het HySkies-project in. Dit project zou in 2030 minstens 25 procent van de duurzame vliegtuigbrandstof voor SAS moeten leveren. De media publiceren amper over deze stopzettingen, meldt het Deense nieuwsplatform Affärsvärlden.
Ook andere bedrijven volgen deze trend. Chevron heeft recentelijk werknemers ontslagen in zijn biodieselfabriek in Duitsland, terwijl BP de uitbreidingsplannen voor groene vliegtuigbrandstof en diesel heeft teruggeschroefd. In Nederland heeft Shell zijn plannen voor een grote biobrandstoffabriek stopgezet.
Bij deskundigen gaan de alarmbellen af. Morten Springborg, een energiespecialist bij C Worldwide Asset Management, wijst erop dat groene waterstof en andere groene brandstoffen momenteel niet concurrerend zijn. “Het is onmogelijk om in ze te investeren zijn,” vertelt Springborg bij Affärsvärlden. Hij verwacht dat veel meer projecten zullen worden geannuleerd, nu de zeepbel lijkt te zijn gebarsten en realistische analyses de overhand krijgen op de energiemarkten.
Ambitieuze windmolenprojecten lopen uit op fiasco
Ook andere groene projecten, zoals windmolenparken, blijken niet bepaald rendabel. Zo leed energiegigant Siemens Energy vorig jaar een miljardenverlies na technische problemen met haar windmolens. Het bedrijf overwoog zich daarom terug te trekken uit ondernemingen rondom windparken op land.
Siemens is lang niet de enige. Ook een windmolenpark van de Zweedse windgigant Markbygden zat vorig jaar financieel aan de grond. Toen het in 2017 werd geopend, gold het als het op-één-na grootste Europese windpark op land. Meteen werd er een ambitieus energiecontract gesloten met een staalbedrijf, dat dat destijds bekend stond als 's werelds grootste deal voor de afname van groene stroom. Maar zes jaar later bleken de resultaten enorm tegen te vallen. Er kon niet genoeg elektriciteit worden opgewekt met de windmolens; en daarom wilde Markbygden af van het contract.
Tot slot ontving de Zweeds windondernemer Kumbro al een miljoenensubsidie van de Zweedse overheid omdat er te weinig wind stond. Het bedrijf had hierdoor een groot verlies geleden. Maar omdat Kumbro in handen is van twee Zweedse gemeenten, werd het windmolenbedrijf de hand boven het hoofd gehouden. Maar liefst 25 miljoen Zweedse Kronen (omgerekend 2,25 miljoen euro) aan Zweeds belastinggeld werd er overgemaakt om het bedrijf te redden.