Kritiek op mogelijk vertrek Gelderse boeren: 'Dwang is een no-go'

De boerenorganisatie Agractie levert stevige kritiek op het stikstofzoneringsplan van de provincie Gelderland. Net als LTO Noord vindt de organisatie dat de plannen een onevenredige last bij boeren neerleggen. Voorzitter Alien van Zijtveld heeft haar bezwaren in een brief aan het college van Gedeputeerde Staten uiteengezet. Volgens haar is de stikstofreductie die de provincie oplegt te zwaar en ontbreekt een direct verband met de natuurgebieden in kwestie.
Gelderland wil de vergunningverlening vlot trekken door strengere stikstofregels in te voeren rondom de Veluwe en Winterswijk. Dit betekent dat boerenbedrijven binnen een straal van 500 meter van stikstofgevoelige natuurgebieden mogelijk extra maatregelen moeten nemen om de uitstoot terug te dringen. Agractie vindt deze aanpak problematisch en pleit voor een alternatief waarin vrijwillige samenwerking met boeren centraal staat.
Vrijwilligheid versus dwang
In de brief roept Agractie de provincie op om geen dwang toe te passen en in plaats daarvan gebruik te maken van het 'trappetje van Remkes': innovatie, verplaatsing, extensivering, omschakeling of opkoop. Toch lijkt dwang niet uitgesloten. In De Telegraaf gaf een woordvoerder van de provincie aan dat bedrijven in 2035 aan de nieuwe eisen moeten voldoen. "Lukt dat niet, dan kun je overwegen het bedrijf te verplaatsen. In het uiterste geval zullen we handhavend moeten optreden."
Voor Agractie is dit onacceptabel. "Het feit dat Gelderland in haar aankondiging al spreekt van de mogelijkheid van ‘gedwongen vertrek’, is een no-go!" stelt Van Zijtveld. Volgens haar ondermijnt deze opstelling de doelstelling om op basis van vrijwilligheid oplossingen te vinden.
Twijfels over effectiviteit
Agractie plaatst ook inhoudelijke kanttekeningen bij het plan. De organisatie vraagt zich af waarom gekozen is voor zones van 500 meter in plaats van 250 meter brede bufferstroken bij stikstofgevoelige natuur. Zij pleiten al langer voor wettelijke significatienstroken van 250 meter. Ook twijfelt Agractie of het plan daadwerkelijk PAS-melders (boeren zonder formele natuurvergunning) helpt en of de vergunningverlening buiten de zones daadwerkelijk op gang zal komen. De provincie stelt dat dit mogelijk wordt door emissiebeleid binnen de gebieden, maar Agractie wijst erop dat hiervoor landelijke maatregelen nodig zijn.
De organisatie wil dit punt aankaarten bij de Commissie Schoof, die zich bezighoudt met de toekomst van het stikstofbeleid. Agractie benadrukt dat als significatienstroken wettelijk worden vastgelegd, buiten die stroken geen uitgebreide natuurtoets meer nodig zou zijn voor een vergunning. Een bufferzone op provinciaal niveau zonder wettelijke basis heeft volgens hen juridisch geen houdbaarheid.
Natuurdoelen en wetenschappelijke onderbouwing
Volgens Agractie ontbreekt een degelijke analyse van de natuurdoelen en een evaluatie van het huidige beheer. De provincie had volgens Van Zijtveld eerst moeten nagaan of de bestaande natuurherstelmaatregelen effect hebben gehad. Pas daarna zou een zoneringsplan overwogen moeten worden als onderdeel van een nieuw beheerplan.
Daarnaast ziet Agractie een gebrek aan wetenschappelijke consensus over kernvragen als de exacte stikstofdepositie, de verdeling van natte en droge depositie en de verspreiding van stikstofoxiden en ammoniak. "Het feit dat er geen consensus over deze vragen bestaat, maakt het feitelijk onmogelijk, en derhalve ook onwenselijk, om nu een strak generiek emissiebeleid te formuleren, laat staan dat de tijd rijp is voor emissiesturing," aldus Van Zijtveld.
Ondanks de scherpe kritiek staat Agractie open voor overleg met het provinciebestuur. De organisatie wil in gesprek blijven over een aanpak die boeren perspectief biedt zonder gedwongen maatregelen. Vooralsnog heeft de provincie niet gereageerd op de brief.