Denemarken verhoogt pensioenleeftijd naar 70

Deense werkenden moeten vanaf 2040 langer doorwerken dan ooit. Wie na 1970 geboren is, mag pas met pensioen op zijn of haar zeventigste. Een primeur in Europa, en meteen een van de meest besproken maatregelen van het jaar. Onlangs zei IMF-bestuurder Marnix van Rij al dat "70 het nieuwe 50 is".
Met een ruime meerderheid stemde het Deense parlement in met het wetsvoorstel. De achterliggende gedachte is duidelijk: de levensverwachting in Denemarken stijgt, dus moet de pensioenleeftijd mee omhoog. De teller staat momenteel op gemiddeld 81,7 jaar. De regering noemt het een noodzakelijke stap. “Het systeem moet houdbaar blijven”, aldus de officiële toelichting.
Maar niet iedereen deelt dat optimisme. Tommas Jensen, een 47-jarige dakdekker uit Aalborg, klinkt aangeslagen in een interview met de publieke omroep DR: “We werken en werken, maar we kunnen het niet blijven volhouden. Voor mensen met zwaar werk is dit onrealistisch en oneerlijk.”
Van 67 naar 70, en misschien zelfs verder
De huidige pensioenleeftijd in Denemarken is 67 jaar. Daarmee behoorde het land al tot de koplopers in Europa. Met de nieuwe wet komt daar drie jaar bij. En het blijft daar mogelijk niet bij: op basis van demografische prognoses zou de pensioenleeftijd kunnen stijgen tot 74 of zelfs 77 jaar in de komende decennia.
De verhoging is gekoppeld aan een systeem dat in 2006 werd ingevoerd. Elke vijf jaar wordt de levensverwachting opnieuw bekeken. Gaat die omhoog, dan volgt de pensioenleeftijd automatisch. Die regeling kwam voort uit een breed politiek akkoord tussen centrumrechts en de oppositie.
Oneerlijke uitzonderingen
De nieuwe wet zorgt niet alleen voor discussies over werkdruk, maar ook over gelijkheid. Linkse partijen en vakbonden wijzen op scheve verhoudingen. Zwaar lichamelijk werk telt nauwelijks mee in de berekening van de pensioenleeftijd, terwijl ambtenaren en politici er vaak veel gunstiger vanaf komen.
Een pijnpunt: premier Mette Frederiksen (47) en 26 andere parlementsleden die vóór 2007 zijn gekozen, mogen op hun zestigste al met pensioen. “Ik begrijp dat mensen daar boos over zijn,” erkende pensioenspecialist Frederik Vad van de sociaaldemocraten op nationale televisie. “Dit had allang hervormd moeten worden.”
Langer doorwerken in Nederland
In Nederland is de pensioenleeftijd opgehoogd naar 67 jaar voor iedereen die na 1 januari 1960 is geboren. Maar als het aan IMF-bestuurder Marnix van Rij ligt, wordt deze leeftijd nog hoger. Volgens hem is langer doorwerken onvermijdelijk als de kosten voor pensioenen en zorg betaalbaar moeten blijven. Zelf speculeert hij, in een interview met ANP, over de grens van 75 jaar.
“Als we niets doen, worden de pensioenen onhoudbaar en de gezondheidszorg onbetaalbaar,” aldus Van Rij in een interview met het ANP. Vanuit zijn functie bij het Internationaal Monetair Fonds verwijst hij naar recente cijfers en analyses over vergrijzing en arbeidsdeelname.
Van Rij: “In dit land werken mensen nu al langer door als ze gezond zijn. In Azië is dat heel normaal. In Nederland moeten we die kant ook op. Daar moet beleid op worden gemaakt.” In de IMF-studie waar Van Rij naar verwijst, wordt gesteld dat “70 het nieuwe 50 is”. Ouderen zijn vandaag de dag fitter en scherper dan een generatie geleden. Daarom kunnen zij volgens het IMF ook langer blijven werken. Van Rij neemt zichzelf als voorbeeld: geboren in 1960 en bereid om tot zijn 75e actief te blijven. “Mits ik gezond blijf, lijkt me dat zelfs leuk.”
Sinds vorig jaar ligt de gemiddelde pensioenleeftijd van Nederlandse werknemers voor het eerst boven de 66 jaar. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS. De stijgende trend zet al jaren door en is het gevolg van beleid, afschaffing van regelingen en een stijgende AOW-leeftijd. De vroegpensioen-jaren lijken definitief voorbij.