In december ontstond er ophef in de Tweede Kamer, omdat bekend werd dat het kabinet zich niets zou gaan aantrekken van een motie. Deze motie werd de week ervoor aangenomen door een meerderheid van de Tweede Kamer; er werd in gesteld dat er niet moest worden doorgegaan met de Europese Digitale Identiteit. Maar de staatssecretaris van Digitalisering, Alexandra van Huffelen (D66), liet weten dat het kabinet de motie naast zich neerlegt.
Sterker nog: nog dezelfde week was Van Huffelen in Brussel om de verdere stappen rondom de Europese Digitale Identiteit te bespreken. "Ik ben tevreden met het resultaat zoals het nu is," zei ze in een filmpje voor sociale media. Van Huffelen zei dat er niet een Europees BSN-nummer ging komen, en dat er "heel hoge niveaus van betrouwbaarheid" zouden komen. Ook gingen de wallets "heel transparant", en "veilig en betrouwbaar" zijn, zei Van Huffelen.
Maar opiniemaakster Eva Vlaardingerbroek geloofde niets van Van Huffelens goede woorden: 'Hier is ze, vrolijk haar stomme filmpje erover aan het tweeten - alsof ze niet zojuist de democratie heeft vermoord en alsof ze niet gewoon onze vrijheid heeft weggegeven. Deze mensen geven nergens om behalve hun eigen macht.'
Omtzigt pakt Van Huffelen aan
Donderdag was er in de Tweede Kamer een interpellatiedebat over het feit dat het kabinet besloot de positie van de Kamermeerderheid te negeren en moedwillig verder te gaan met de Europese Digitale Identiteit. Staatssecreatris Van Huffelen werd hierin ter verantwoording afgeroepen.
Het debat is aangevraagd door SP-Kamerlid Renske Leijten. Zij haalt in haar bijdrage flink uit naar Van Huffelen. "Hoe haalt ze het in haar hoofd?" wil Leijten weten. "Hoe had ze dit niet voorzien? Hoe had ze niet voorzien dat de Kamer dit weleens niet zou willen? [...] Het is echt heel ernstig wat hier gebeurt."
Op zijn beurt is ook Kamerlid Pieter Omtzigt erg kritisch op het handelen van Van Huffelen. Over de genegeerde afkeurmotie van de Tweede Kamer zegt hij: "Deze motie is feitelijk een amendement en had als amendement behandeld en uitgevoerd moeten worden. Nu de regering dat niet gedaan heeft, zitten we straks dus met een Europese digitale identiteit die de meerderheid van de Kamer — het hoogste orgaan in ons staatsbestel — niet wil. Daarom zal ik de motie van afkeuring steunen en zijn heldere, nieuwe afspraken gewenst, zowel in de Europawet als in het Reglement van Orde."
Hij vervolgt: "Een expliciete voorstem betekent dat deze Kamer niet meer het hoogste gezag op wetgeving is. Dat betekent dat wetgeving ingevoerd kan worden en dat met wetgeving ingestemd kan worden zonder dat deze Kamer dat wil. Dan wordt dit een praatclub, een debatclub. Dan worden de besluiten elders genomen. En dat is zeer onwenselijk in een parlementaire democratie. Dit is zeer principieel."
"Vindt D66 dat verstandig?"
Omtzigt vindt de opstelling van D66 in deze kwestie weinig democratisch, zo blijkt. Als hij even later een interruptie pleegt bij D66-Kamerlid Hand Dekker-Abdulaziz, vraagt hij: "[De motie] is geen aanbeveling; het heeft kracht van wet. Hier geeft D66 als democratische partij het wetgevende instrumentarium uit handen aan de regering, ook als een meerderheid van de Kamer het anders wil. Vindt D66 dat verstandig?"
Hierop antwoordt Dekker-Abdulaziz: "Ik heb hier echt geen goed antwoord op, eerlijk gezegd. In dit geval is het op inhoud niet geheel onverstandig. In het algemeen … Ik weet het niet. Dit is hoe het gebeurt."
Omtzigt besluit: "Dit is de kern van het maken van wetgeving. Je doet het per meerderheid. Soms win je en soms verlies je, maar het hele idee van een parlement, dat normaal gesproken te vuur en te zwaard wordt verdedigd door D66, is dat het parlement gaat over wat de wetgeving hier is. Door te zeggen dat je ook als je in de minderheid bent iets kan doordrukken via het kabinet, neemt D66 afstand van dat zeer elementaire beginsel van de democratie."