Kritiek groeit op digitale euro: zorgen om privacy, kosten en controle

Het demissionaire kabinet wil Nederlandse winkeliers compenseren bij de invoering van de digitale euro. Toch blijven veel vragen onbeantwoord, zowel over de kosten als over de gevolgen voor privacy en financiële autonomie. Vooral vanuit rechtse partijen klinkt harde kritiek op de plannen van minister Heinen (Financiën).
In een toelichting aan de Tweede Kamer laat minister Heinen weten dat winkeliers in de beginfase van de invoering financiële steun krijgen. De tarieven voor het gebruik van de digitale euro worden in die transitiefase gelijkgesteld aan bestaande digitale betaalmethoden. “Zo willen we winkeliers tegemoetkomen,” stelt Heinen.
Vooral kleine ondernemers maken zich zorgen over de kosten. Heinen erkent dat transacties met de digitale euro “zeer waarschijnlijk niet gratis” zullen zijn voor deze groep. Op de lange termijn wil Nederland dat het tariefensysteem gebaseerd wordt op de werkelijke kosten die betaaldienstverleners maken.
Kosten onbekend, maar invoering in volle gang
Hoeveel de invoering van de digitale euro gaat kosten, is nog steeds niet duidelijk. Volgens Heinen lopen er nog gesprekken over de verdeling van de kosten binnen de EU. De digitale euro stond deze maand opnieuw op de agenda van de Eurogroep en de Ecofinraad. Nederland heeft volgens de minister geen vetorecht bij de onderhandelingen.
Dat zorgt voor toenemende onrust. Verschillende Kamerleden, waaronder van de PVV en BBB, dringen aan op garanties voor privacy en tegen programmatuur die het bestedingsgedrag van burgers zou kunnen beperken. De vrees is dat een digitale munt gebruikt kan worden voor verregaande controle, bijvoorbeeld via een bestedingsplafond of een vervaldatum.
Heinen: geen plannen voor 'programmeergeld'
Heinen probeert die zorgen te sussen. Volgens hem is er “geen aanleiding” om aan te nemen dat de digitale euro programmeerbaar wordt. Hij stelt dat het Europese draagvlak groot is voor een niet-programmeerbare munt, en dat eventuele wijzigingen via een langdurige wetgevingsprocedure zouden moeten verlopen.
Toch blijft de onrust groot. De minister erkent dat het kabinet geen veto kan uitspreken als in Europees verband toch wordt besloten tot een programmeerbare munt. Daarmee lijkt de controle over de digitale euro definitief in Brussel te liggen.
De digitale euro moet volgens de plannen ook gratis basisdiensten bevatten, zoals het openen van een rekening of het ontvangen van geld. Voor extra diensten mogen betaaldienstverleners een vergoeding vragen, “mits niet disproportioneel”. Tegelijkertijd wordt overwogen om anonieme transacties onmogelijk te maken — iets dat volgens critici een risico vormt voor de financiële vrijheid van burgers.