Warmtepompmarkt stort in door lage gasprijzen en kabinetsbeleid
De vraag naar warmtepompen in Nederland is dit jaar sterk gedaald door lagere gasprijzen en beleidswijzigingen van het kabinet. Na een recordverkoop in 2023, toen 154.000 warmtepompen werden geïnstalleerd, voorspelt onderzoeksbureau Dutch New Energy Research (DNER) dat dit aantal in 2024 zal terugvallen naar 103.000. Deze daling van zo'n 35 procent vormt een tegenslag voor de energietransitie, en de overheid lijkt haar doelstelling voor warmtepompen in 2030 voorlopig niet te kunnen halen.
In 2023 bereikte de verkoop van warmtepompen ongekende hoogten door de extreem hoge gasprijzen, wat veel huishoudens ertoe aanzette om te investeren in alternatieve verwarmingssystemen. Dit jaar zijn de gasprijzen echter weer aanzienlijk gedaald, wat de aantrekkelijkheid van warmtepompen vermindert. DNER voorspelt dat er in 2024 slechts 98.000 warmtepompen in Nederlandse huishoudens worden geïnstalleerd, een stevige daling vergeleken met het jaar ervoor. Grote warmtepompsystemen voor commerciële gebouwen blijven iets beter presteren, met een verwachte groei van 8 procent naar 5.000 systemen in 2024.
Een andere belangrijke factor in de vraagdaling is het nieuwe kabinetsbeleid. De verplichte vervanging van cv-ketels door hybride warmtepompen vanaf 2026 wordt geschrapt. Daarnaast kondigde het kabinet aan dat de subsidies op warmtepompen per 1 januari 2025 flink worden ingekort. Deze maatregelen ontmoedigen huishoudens om te investeren in warmtepompen, waardoor de kans dat Nederland de doelstelling van 1 miljoen hybride warmtepompen in 2030 haalt, vrijwel verdwijnt.
Volgens DNER zal de jaarlijkse verkoop van warmtepompen door deze beleidswijzigingen en marktomstandigheden naar verwachting niet verder stijgen dan 125.000 stuks. Zelfs als alle toekomstige verkopen uit hybride systemen zouden bestaan, zou de doelstelling uit zicht blijven. Hiermee lijken de plannen voor grootschalige verduurzaming van de gebouwde omgeving onder druk te staan.