WHO-verdrag nog niet bindend: “Waakzaamheid blijft geboden”

Nederland heeft zich onthouden van stemming bij het nieuwe pandemieverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Dankzij een aangenomen motie van Mona Keijzer (BBB) is voorkomen dat Nederland automatisch akkoord zou gaan met aanpassingen in de Internationale Gezondheidsregels (IHR). Voor BBB is dit een belangrijke overwinning in de strijd om nationale zeggenschap over volksgezondheid.
De WHO presenteerde onlangs de eerste versie van een wereldwijd pandemieverdrag. Hoewel 124 landen vóór stemden, is het verdrag nog niet bindend. De bijlagen moeten de komende 12 tot 24 maanden verder worden uitgewerkt. Pas daarna kunnen landen besluiten of zij zich willen aansluiten.
Nederland onthield zich van stemming, conform de wens van een meerderheid in de Tweede Kamer. De regering mag pas definitief instemmen met het verdrag als het parlement daarvoor expliciet groen licht geeft.
Minister Fleur Agema (Volksgezondheid) heeft bevestigd dat de Kamer het laatste woord behoudt. Dat is volgens BBB essentieel, zeker gezien de impact die internationale afspraken kunnen hebben op nationale vrijheden en gezondheidszorg.
BBB laat weten tevreden te zijn met de huidige opstelling van het kabinet, maar blijft alert. Fractievoorzitter Caroline van der Plas waarschuwt voor internationale druk en lobby’s: “Het is goed dat Nederland nu geen blanco cheque heeft uitgeschreven, maar we zijn er nog niet. De komende maanden zijn cruciaal.” De partij benadrukt dat samenwerking met andere landen belangrijk kan zijn, maar niet mag leiden tot verlies van democratische controle.
Van der Plas: “Internationale akkoorden mogen nooit onze grondwettelijke vrijheden of het zelfbeschikkingsrecht ondermijnen. Transparantie, zorgvuldigheid en inspraak van de Kamer zijn onmisbaar.”